21. Zij wachten op de dood, en hij komt niet,zij graven ernaar, meer dan naar verborgen schatten;
22. zij zouden zich verheugen tot jubelens toe,blijde zijn, wanneer zij het graf gevonden hadden.
23. (Waarom geeft Hij het licht) aan een man,wiens weg verborgen is,aan wie God elke uitweg heeft afgesneden?