Job 29:16-19 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

16. een vader was ik voor de armen,en het rechtsgeding van mij onbekenden, onderzocht ik;

17. ik verbrijzelde het gebit van de verkeerdeen rukte de prooi uit zijn tanden.

18. Ik dacht: Tegelijk met mijn nest zal ik de geest gevenen mijn dagen vermeerderen als de feniks.

19. Mijn wortel was voor het water toegankelijk,en de dauw overnachtte op mijn takken.

Job 29