1. Er zijn wel oorden, waar men het zilver te voorschijn brengt,en plaatsen, waar men het goud wast;
2. ijzer wordt uit de grond gehaald,en steen smelt men tot koper.
3. Men maakt een einde aan de duisternis,en tot de uiterste diepte doorvorst men het gesteentein de donkerheid en in de diepe duisternis.
4. Men boort een mijnschacht ver van waar mensen wonen;zonder steun voor de voet hangen zij,ver van de mensen zweven zij.
5. De aarde, waaruit het brood voortkomt –onder haar wordt er gewoeld als door vuur.