Job 27:1-4 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

1. En Job ging voort zijn spreuk aan te heffen en zeide:

2. Zo waar God leeft, die mij mijn recht onthoudt,en de Almachtige, die mijn ziel met bitterheid heeft vervuld –

3. zolang mijn adem nog ten volle in mij is,en de geest Gods in mijn neusgaten,

4. zullen mijn lippen waarlijk geen onrecht spreken,en zal mijn tong geen bedrog uiten.

Job 27