Jesaja 43:7-19 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

7. ieder die naar mijn naam genoemd is, en die Ik geschapen heb tot mijn eer, die Ik geformeerd heb, die Ik ook gemaakt heb.

8. Doet het volk uitgaan, dat blind is, al heeft het ook ogen, en dat doof is, al heeft het ook oren.

9. Alle volken zijn samen vergaderd en de natiën hebben zich verzameld. Wie onder hen kondigt dit aan en doet ons het verleden horen? Laten zij hun getuigen voorbrengen, opdat zij in het gelijk gesteld mogen worden en men het hore en zegge: Het is waarheid.

10. Gij zijt, luidt het woord des Heren, mijn getuigen, en mijn knecht, die Ik verkoren heb, opdat gij het weet en in Mij gelooft en inziet, dat Ik dezelfde ben; vóór Mij is er geen God geformeerd en na Mij zal er geen zijn.

11. Ik, Ik ben de Here, en buiten Mij is er geen Verlosser.

12. Ik heb verkondigd, verlost en doen horen, en ben geen vreemde onder u; gij toch zijt mijn getuigen, luidt het woord des Heren, en Ik ben God.

13. Ook voortaan ben Ik dezelfde en niemand redt uit mijn hand. Ik werk, en wie zal het keren?

14. Zo zegt de Here, uw Verlosser, de Heilige Israëls: Om uwentwil zend Ik iemand naar Babel en doe al de Chaldeeën als vluchtelingen afdalen naar de schepen waarover zij jubelden,

15. Ik de Here, uw Heilige, de Schepper van Israël, uw Koning.

16. Zo zegt de Here, die door de zee een weg baant en een pad door machtige wateren;

17. die wagen en paard doet uittrekken, krijgsmacht en helden; tezamen liggen zij neder, zij staan niet weer op, zij zijn uitgeblust, als een vlaspit uitgedoofd:

18. Denkt niet aan hetgeen vroeger gebeurde en let niet op wat oudtijds is geschied;

19. zie, Ik maak iets nieuws, nu zal het uitspruiten; zult gij er geen acht op slaan? Ja, Ik zal een weg in de woestijn maken, rivieren in de wildernis.

Jesaja 43