Jesaja 38:1-12 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

1. In die dagen werd Hizkia ten dode toe ziek. Toen kwam de profeet Jesaja, de zoon van Amoz, tot hem en zeide tot hem: Zo zegt de Here: tref beschikkingen voor uw huis, want gij zult sterven en niet herstellen.

2. Toen keerde Hizkia zijn gelaat naar de wand en bad tot de Here

3. en zeide: Ach, Here, gedenk toch, dat ik voor uw aangezicht in trouw en met een volkomen toegewijd hart gewandeld heb en gedaan heb wat goed is in uw ogen.

4. En Hizkia weende luid. Toen kwam het woord des Heren tot Jesaja:

5. Ga en zeg tot Hizkia: zo zegt de Here, de God van uw vader David: Ik heb uw gebed gehoord, Ik heb uw tranen gezien; zie, Ik zal aan uw levensdagen vijftien jaar toevoegen,

6. en Ik zal u en deze stad uit de macht van de koning van Assur redden en deze stad beschutten.

7. En dit zal u het teken zijn van des Heren kant, dat de Here ook doen zal wat Hij gesproken heeft:

8. zie, Ik doe de schaduw op de treden waarlangs zij door de zon op de trap van Achaz is afgedaald, weer tien treden teruggaan. En de zon ging tien treden terug op de treden die zij gedaald was.

9. Geschrift van Hizkia, de koning van Juda, toen hij ziek geweest en van zijn ziekte hersteld was.

10. Ik zeide: In de bloei mijner dagen moet ik heengaan door de poorten van het dodenrijk, ik zal derven de rest mijner jaren.

11. Ik zeide: Ik zal de Here niet zien, de Here in het land der levenden; ik zal geen mens meer aanschouwen onder de bewoners der wereld.

12. Mijn woning werd afgebroken en van mij weggerukt als de tent van een herder; ik wikkelde mijn leven samen als een wever, Hij snijdt mij af van de drom.

Jesaja 38