13. De Here maakt zich gereed om zijn rechtsgeding te voeren en Hij staat klaar om volken te richten.
14. De Here zal in het gericht gaan met de oudsten en de vorsten van zijn volk; gij toch, gij hebt de wijngaard verwoest; wat de ellendige ontroofd is, is in uw huizen.
15. Wat bezielt u, dat gij mijn volk vertrapt en ellendigen mishandelt? luidt het woord van de Here, de Here der heerscharen.
16. Voorts zeide de Here: Omdat de dochters van Sion verwaten geworden zijn en rondlopen met gerekte hals en lonkende ogen, omdat zij met trippelende gang wandelen en haar voetringen laten rinkelen,
17. zo zal de Here de schedel der dochters van Sion schurftig maken en de Here zal haar schaamte ontbloten.
18. Te dien dage zal de Here wegnemen de pronk der voetringen, de voorhoofdbanden, maantjes,
19. oorhangers, armbanden, sluiers,
20. hoofddoeken, voetkettinkjes, gordels, reukflesjes, tovermiddelen,
21. zegelringen, neusringen,
22. feestgewaden, mantels, omslagdoeken, tasjes,
23. handspiegels, onderkleding, hoofdtooi en overkleding.
24. Dan zal er in plaats van balsemgeur vunsheid zijn, in plaats van een gordel een touw, in plaats van haarvlechten kaalheid, in plaats van een pronkgewaad omgording met een rouwkleed, een brandmerk in plaats van schoonheid.
25. Uw mannen zullen vallen door het zwaard en uw helden in de strijd,