1. Voorwaar, zie, de Here, de Here der heerscharen, neemt steun en stut uit Jeruzalem en Juda weg: elke steun van brood en elke steun van water;
2. held en krijgsman, rechter en profeet, waarzegger en oudste,
3. hoofdman over vijftig en aanzienlijke, raadsheer en kundig handwerksman en schrander bezweerder.
4. En knapen zal Ik hun tot vorsten geven en de moedwil zal over hen heersen.
5. Dan zal het volk dringen, man tegen man, de een tegen de ander; de knaap zal op de oude en de verachte op de geëerde losstormen.