Jesaja 24:7-18 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

7. De most treurt, de wijnstok verkwijnt, alle blijden van hart zuchten.

8. De vrolijke tamboerijnen zwijgen, het rumoer der uitgelatenen heeft opgehouden, de vrolijke citer zwijgt.

9. Men drinkt geen wijn meer onder gezang; de bedwelmende drank is bitter voor wie hem drinken.

10. Verbroken ligt de woeste veste; gesloten is elk huis, zodat men er niet kan binnentreden.

11. Gejammer over de wijn in de straten! Alle vreugde is ondergegaan, de vrolijkheid der aarde is verdwenen.

12. Wat rest in de stad, is verwoesting, en de poort is tot puin verbrijzeld.

13. Want zó zal het zijn op de aarde onder de volken: als bij het afslaan van de olijven, als bij de nalezing, wanneer de wijnoogst ten einde is.

14. Daarginds verheft men zijn stem en jubelt; over de majesteit des Heren juicht men van de zee af.

15. Eert daarom de Here in de streken des lichts; in de kustlanden der zee de naam van de Here, de God van Israël.

16. Van de zoom der aarde horen wij psalmen: heerlijkheid voor de rechtvaardige.Maar ik zeg: Verloren, verloren ben ik, wee mij! Verraders plegen verraad, ja, verraders handelen verraderlijk.

17. Schrik en kuil en strik over u, bewoners der aarde!

18. En het zal geschieden, dat wie vlucht voor het schrikaanjagend gedruis, in de kuil valt en dat wie uit de kuil klimt, in de strik gevangen wordt; ja, de sluizen in den hoge worden geopend en de grondvesten der aarde beven.

Jesaja 24