Jesaja 24:13-22 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

13. Want zó zal het zijn op de aarde onder de volken: als bij het afslaan van de olijven, als bij de nalezing, wanneer de wijnoogst ten einde is.

14. Daarginds verheft men zijn stem en jubelt; over de majesteit des Heren juicht men van de zee af.

15. Eert daarom de Here in de streken des lichts; in de kustlanden der zee de naam van de Here, de God van Israël.

16. Van de zoom der aarde horen wij psalmen: heerlijkheid voor de rechtvaardige.Maar ik zeg: Verloren, verloren ben ik, wee mij! Verraders plegen verraad, ja, verraders handelen verraderlijk.

17. Schrik en kuil en strik over u, bewoners der aarde!

18. En het zal geschieden, dat wie vlucht voor het schrikaanjagend gedruis, in de kuil valt en dat wie uit de kuil klimt, in de strik gevangen wordt; ja, de sluizen in den hoge worden geopend en de grondvesten der aarde beven.

19. De aarde barst geheel open, de aarde schudt hevig, de aarde wankelt vervaarlijk;

20. de aarde waggelt zeer als een beschonkene en zwaait heen en weer als een nachthut; want haar overtreding drukt zwaar op haar; zij valt en staat niet weer op.

21. En te dien dage zal het geschieden, dat de Here bezoeking zal brengen over het heer der hoogte in den hoge en over de koningen der aarde op de aardbodem.

22. En zij zullen bijeengebracht worden, zoals men gevangenen bijeenbrengt in een kuil, en zij zullen opgesloten worden in een kerker, en na vele dagen zullen zij bezocht worden.

Jesaja 24