2. Verstomt, gij bewoners van het kustland; de handelaars van Sidon, die de zee bevaren, hebben u verrijkt;
3. over de grote wateren kwam het zaad van Sichor, de oogst van de Nijl was zijn inkomen, en het was de koopwaar der volken.
4. Sta beschaamd, Sidon, want de zee, de vesting der zee, zegt: Ik heb geen weeën gehad noch gebaard, geen jonge mannen grootgebracht, geen meisjes opgevoed.
5. Als de tijding Egypte bereikt, beeft men bij die tijding over Tyrus.
6. Steekt over naar Tarsis, jammert gij bewoners van het kustland!
7. Is dit uw uitgelaten (stad), welker oorsprong is van de dagen van ouds, welker voeten haar wegdroegen om zich in verre landen te vestigen?
8. Wie heeft dit over Tyrus besloten, dat over kronen beschikte, welks handelaars vorsten, welks kooplieden geëerden der aarde waren?
9. De Here der heerscharen heeft het besloten om heel die pralende trots te ontluisteren, om alle geëerden der aarde verachtelijk te maken.
10. Overstroom uw land als de Nijl, dochter van Tarsis, er is geen dam meer.