Jesaja 10:4-6 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

4. Niets blijft over dan zich te krommen als een geboeide; als verslagenen vallen zij. Ondanks dit alles keert zijn toorn zich niet af en blijft zijn hand uitgestrekt.

5. Wee Assur, die de roede van mijn toorn is en in welks hand mijn gramschap is als een stok.

6. Tegen een godvergeten volk zal Ik (die koning) zenden, en tegen de natie waarover Ik verbolgen ben, zal Ik hem ontbieden om buit te behalen en roof te plegen en om het volk te vertrappen als slijk der straten.

Jesaja 10