10. maar Ik schil Esau af en leg zijn schuilhoeken bloot; wil hij zich verbergen, hij kan het niet; verdelgd wordt zijn zaad en zijn nakomelingschap en van zijn naburen helpt niet één:
11. „Uw wezen zal ik in het leven houden en laten uw weduwen op mij vertrouwen”.
12. Want zo zegt de Here: Zie, zij, wie het niet toekwam de beker te drinken, moeten wel drinken; en gij, zoudt gij vrij uitgaan? Gij zult niet vrij uitgaan, maar zeker drinken.
13. Want Ik heb gezworen bij Mijzelf, luidt het woord des Heren, dat Bosra tot een voorwerp van ontzetting, van smaad, van verstomming en van vervloeking zal worden en dat al zijn steden tot eeuwige puinhopen zullen worden.