3. Bereidt rondas en schild en rukt aan tot de strijd!
4. Spant de paarden in en stijgt op, gij ruiters, en schaart u in slagorde, de helmen op; scherpt de lansen, trekt de pantsers aan!
5. Waarom zie ik hen verschrikt, achterwaarts wijkende? Ja, hun helden zijn verslagen en vluchten steeds voort zonder om te zien: schrik van rondom! luidt het woord des Heren.
6. De snelle kan niet ontvluchten en de held niet ontkomen: in het noorden, aan de rivier de Eufraat, zijn zij gestruikeld en gevallen.