Jeremia 34:18-20 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

18. Ik zal de mannen die mijn verbond hebben overtreden, die de bepalingen van de verbintenis welke zij voor mijn aangezicht gesloten hadden, niet hebben gestand gedaan, maken als het kalf dat zij in tweeën deelden en tussen welks stukken zij doorgingen,

19. de vorsten van Juda en de vorsten van Jeruzalem, de hovelingen en de priesters en het gehele volk des lands, die tussen de stukken van het kalf zijn doorgegaan;

20. Ik zal hen overgeven in de macht van hun vijanden en van wie hen naar het leven staan, zodat hun lijken tot voedsel zullen strekken voor het gevogelte des hemels en het gedierte der aarde.

Jeremia 34