Jeremia 33:5-8 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

5. men komt om de Chaldeeën te bestrijden, om ze te vullen met de lijken der mensen die Ik in mijn toorn en mijn gramschap verslagen heb, en om al wier boosheid Ik mijn aangezicht voor deze stad verborgen heb:

6. Zie, Ik zal haar genezing schenken en herstel, Ik zal hen genezen en hun een schat van bestendige vrede ontsluiten;

7. ja, Ik zal een keer brengen in het lot van Juda en Israël en hen opbouwen als weleer;

8. Ik zal hen reinigen van al hun ongerechtigheid, waardoor zij tegenover Mij gezondigd hebben, en Ik zal hun vergeven al hun ongerechtigheden, waardoor zij tegenover Mij gezondigd hebben en van Mij afvallig geworden zijn.

Jeremia 33