1. Het woord, dat van de Here tot Jeremia kwam in het tiende jaar van Sedekia, de koning van Juda; dit jaar was het achttiende jaar van Nebukadressar.
2. Toen lag het leger van de koning van Babel om Jeruzalem, en de profeet Jeremia was opgesloten in de gevangenhof, die aan het paleis van de koning van Juda verbonden was,