Jeremia 30:4-10 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

4. Dit nu zijn de woorden die de Here over Israël en Juda gesproken heeft.

5. Want zo zegt de Here: Angstgeschrei horen wij, schrik en geen heil.

6. Vraagt toch, ziet, of een man baart; waarom zie Ik iedere man met zijn handen aan zijn heupen als een barende en heeft elk gelaat een lijkkleur gekregen?

7. Wee, want groot is die dag, zonder weerga; een tijd van benauwdheid is het voor Jakob; maar daaruit zal hij gered worden.

8. Op die dag zal het gebeuren, luidt het woord van de Here der heerscharen, dat Ik het juk van hun hals zal verbreken en hun banden zal verscheuren; vreemden zullen hen niet meer knechten,

9. maar zij zullen de Here, hun God, dienen en David, hun koning, die Ik hun verwekken zal.

10. Gij dan, vrees niet, mijn knecht Jakob, luidt het woord des Heren, en wees niet verschrikt, Israël, want zie, Ik verlos u uit verre streken, uw nakroost uit het land hunner gevangenschap; Jakob zal terugkeren en rustig en veilig zijn, door niemand opgeschrikt.

Jeremia 30