Jeremia 14:7-10 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

7. Al getuigen onze ongerechtigheden tegen ons, Here, doe het om uws naams wil. Want vele zijn onze afdwalingen, tegen U hebben wij gezondigd.

8. Hope Israëls, zijn Helper in tijd van nood, waarom zoudt Gij zijn als een vreemdeling in het land, als een reiziger die slechts zijn intrek neemt om te overnachten?

9. Waarom zoudt Gij zijn als een verbijsterd man, als een strijder die niet kan helpen? Gij zijt toch in ons midden, Here, uw naam is over ons uitgeroepen, laat ons niet aan ons lot over!

10. Zo zegt de Here van dit volk: Zij hebben zo gaarne willen omzwerven, zij hebben hun voeten niet gespaard. Daarom heeft de Here geen behagen in hen, nu zal Hij hun ongerechtigheid gedenken en hun zonden bezoeken.

Jeremia 14