15. nietigheid zijn zij, een bespottelijk maaksel; als aan hen bezoeking gedaan wordt, gaan zij teniet.
16. Maar Jakobs deel is niet als deze; Hij is de Formeerder van alles, en Israël is de stam zijner erfenis: Here der heerscharen is zijn naam!
17. Raap van de aarde uw pak op, gij die in de belegering toeft.
18. Want zo zegt de Here: Zie, Ik slinger de inwoners van het land ditmaal weg en Ik breng hen in benauwdheid, opdat zij vinden.