Jakobus 2:19-22 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

19. Gij gelooft, dat God één is? Daaraan doet gij wèl, (maar) dat geloven de boze geesten ook en zij sidderen.

20. Wilt gij weten, gij dwaze mens, dat het geloof zonder de werken niets uitwerkt?

21. Is onze vader Abraham niet uit werken gerechtvaardigd, toen hij zijn zoon Isaak op het altaar legde?

22. Daaruit kunt gij zien, dat zijn geloof samenwerkte met zijn werken, en dat dit geloof pas volkomen werd uit de werken;

Jakobus 2