1. Met leugen heeft Efraïm Mij omringd, met bedrog het huis Israëls – terwijl Juda zich voortdurend bandeloos gedraagt tegenover God en tegenover de Hoogheilige, die getrouw is.
2. Efraïm weidt wind, en jaagt de gehele dag de oostenwind na, het vermeerdert leugen en verwoesting. Zij sluiten een verbond met Assur, en er wordt olie naar Egypte gebracht.