1. Och, waart gij als mijn broeder,aan de borst van mijn moeder gezoogd!Vond ik u dan buiten, ik kuste uen niemand zou mij daarom laken.
2. Ik zou u leiden, ik zou u brengennaar het huis van mijn moeder, die mij opvoedt;van geurige wijn zou ik u te drinken geven,van de jonge wijn mijner granaatappelen.
3. Zijn linkerarm is onder mijn hoofden zijn rechterarm omvangt mij.