Hooglied 2:12-14 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

12. De bloemen vertonen zich op het veld,de zangtijd is aangebroken,en ’t gekir van de tortel wordt gehoord in ons land.

13. De vijgeboom laat zijn vroege vrucht zwellen,en de wijnstokken in bloei geven geur.Sta op, kom, mijn liefste,mijn schone, kom!

14. Mijn duif in de rotskloof,in de schuilhoek van de bergwand,laat mij uw gedaante zien,laat mij uw stem horen,want zoet is uw stemen uw gedaante is bekoorlijk.

Hooglied 2