Hooglied 1:8-12 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

8. – Indien gij het niet weet,o, gij schoonste onder de vrouwen,volg dan de sporen der schapen,en weid uw geitenbij de verblijven der herders.

9. – Bij een merrie voor Farao’s wagensvergelijk ik u, mijn liefste!

10. Bekoorlijk zijn uw wangen tussen de sieraden,is uw hals in de snoeren.

11. Gouden sieraden zullen wij u makenmet balletjes van zilver.

12. – Zolang de koning aan zijn tafel is,geeft mijn nardus zijn geur.

Hooglied 1