Hooglied 1:13-17 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

13. Mijn geliefde is mij een bundeltje mirre,rustend tussen mijn borsten.

14. Mijn geliefde is mij een tros van hennabloemenin Engedi’s wijngaarden.

15. – Zie, gij zijt schoon, mijn liefste,o, gij zijt schoon,uw ogen zijn als duiven.

16. – Zie, gij zijt schoon, mijn geliefde,ja, heerlijk,en lommerrijk is onze legerstede,

17. de balken van ons huis zijn cedersen onze panelen cypressen.

Hooglied 1