10. Bekoorlijk zijn uw wangen tussen de sieraden,is uw hals in de snoeren.
11. Gouden sieraden zullen wij u makenmet balletjes van zilver.
12. – Zolang de koning aan zijn tafel is,geeft mijn nardus zijn geur.
13. Mijn geliefde is mij een bundeltje mirre,rustend tussen mijn borsten.
14. Mijn geliefde is mij een tros van hennabloemenin Engedi’s wijngaarden.
15. – Zie, gij zijt schoon, mijn liefste,o, gij zijt schoon,uw ogen zijn als duiven.
16. – Zie, gij zijt schoon, mijn geliefde,ja, heerlijk,en lommerrijk is onze legerstede,
17. de balken van ons huis zijn cedersen onze panelen cypressen.