Handelingen 18:13-16 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

13. en zeiden: Deze tracht de mensen te overreden om God op onwettige wijze te vereren.

14. En toen Paulus op het punt stond zijn mond te openen, zeide Gallio tot de Joden: Indien er sprake was van enige onrechtmatigheid of misdrijf, zou ik u, o Joden, uit de aard der zaak ontvankelijk verklaard hebben;

15. maar nu het geschillen zijn over een woord en namen en de wet, die bij u geldt, moet gij het zelf maar uitmaken; hierover wil ik geen rechter zijn.

16. En hij joeg hen van zijn rechterstoel weg.

Handelingen 18