Genesis 31:4-9 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

4. Daarop liet Jakob Rachel en Lea roepen naar het veld, bij zijn kleinvee, en zeide tot haar:

5. Ik bemerk, dat het gezicht van uw vader jegens mij niet is als gisteren en eergisteren, maar de God mijns vaders is met mij geweest.

6. Ook weet gij zelf, dat ik met al mijn kracht uw vader gediend heb.

7. Maar uw vader heeft mij bedrogen en mijn loon tienmaal veranderd, doch God heeft hem niet toegelaten mij te benadelen.

8. Wanneer hij zeide: de gespikkelde zullen uw loon zijn, dan wierp al het kleinvee gespikkelde jongen; en wanneer hij zeide: de gestreepte zullen uw loon zijn, dan wierp al het kleinvee gestreepte jongen.

9. Zo heeft God de kudde uws vaders weggenomen en mij gegeven.

Genesis 31