Genesis 31:38-41 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

38. Het is nu twintig jaar, dat ik bij u geweest ben; uw ooien en uw geiten hebben geen misdracht gehad en de rammen van uw kleinvee heb ik niet gegeten.

39. Wat verscheurd was, bracht ik niet tot u, ik moest het zelf vergoeden; wat gestolen was, hetzij bij dag, hetzij bij nacht, hebt gij van mijn hand geëist.

40. Zo ging het mij: des daags sloopte mij de hitte en des nachts de koude, en de slaap week van mijn ogen.

41. Het is nu twintig jaar, dat ik in uw huis geweest ben; ik heb u veertien jaar om uw beide dochters gediend en zes jaar om uw vee, en gij hebt mijn loon tienmaal veranderd.

Genesis 31