Genesis 26:30-35 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

30. Toen richtte hij hun een maaltijd aan, en zij aten en dronken.

31. De volgende morgen vroeg zwoeren zij elkander de eed. Daarop deed Isaak hen uitgeleide, en zij gingen van hem heen in vrede.

32. Te dien dage kwamen de knechten van Isaak hem bericht brengen over een put die zij gegraven hadden, en zeiden tot hem: Wij hebben water gevonden.

33. En hij noemde hem Seba; daarom is de naam der stad Berseba tot op de huidige dag.

34. Toen Esau veertig jaar oud geworden was, nam hij tot vrouw Jehudit, dochter van de Hethiet Beëri, en Basemat, dochter van de Hethiet Elon.

35. En zij waren een kwelling des geestes voor Isaak en voor Rebekka.

Genesis 26