23. En de Here zeide tot haar: Twee volken zijn in uw schoot, en twee natiën zullen zich scheiden uit uw lichaam; de ene natie zal sterker zijn dan de andere, en de oudste zal de jongste dienstbaar wezen.
24. Toen nu haar dagen vervuld waren, dat zij baren zou, waren er dan ook tweelingen in haar schoot.
25. En de eerste kwam te voorschijn, rossig, geheel als een haren mantel; en men gaf hem de naam Esau.