10. Er ontsprong in Eden een rivier om de hof te bevochtigen, en daar splitste zij zich in vier stromen.
11. De naam van de eerste is Pison; deze stroomt om het gehele land Chawila, waar het goud is;
12. en het goud van dat land is goed; daar is de balsemhars en de steen chrysopraas.
13. De naam van de tweede rivier is Gichon; deze stroomt om het gehele land Ethiopië.
14. De naam van de derde rivier is Tigris; deze stroomt ten oosten van Assur. En de vierde rivier is de Eufraat.
15. En de Here God nam de mens en plaatste hem in de hof van Eden om die te bewerken en te bewaren.
16. En de Here God legde de mens het gebod op: Van alle bomen in de hof moogt gij vrij eten,
17. maar van de boom der kennis van goed en kwaad, daarvan zult gij niet eten, want ten dage, dat gij daarvan eet, zult gij voorzeker sterven.