Genesis 18:9-17 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

9. Toen zeiden zij tot hem: Waar is uw vrouw Sara? En hij zeide: Daar, in de tent.

10. En Hij zeide: Voorzeker zal Ik over een jaar tot u wederkeren, en dan zal uw vrouw Sara een zoon hebben. En Sara luisterde bij de ingang der tent, die zich achter Hem bevond.

11. Abraham nu en Sara waren oud en hoogbejaard; het ging Sara niet meer naar de wijze der vrouwen.

12. Dus lachte Sara in zichzelf, denkende: Zal ik wellust hebben, nadat ik vervallen ben, terwijl mijn heer oud is?

13. Toen zeide de Here tot Abraham: Waarom lacht Sara daar en zegt: Zal ik werkelijk baren, terwijl ik oud geworden ben?

14. Zou voor de Here iets te wonderlijk zijn? Te bestemder tijd, over een jaar, zal Ik tot u wederkeren, en Sara zal een zoon hebben.

15. Toen loochende Sara het: Ik heb niet gelachen, want zij was bevreesd; doch Hij zeide: Neen, gij hebt wèl gelachen.

16. Toen vertrokken die mannen vandaar en zagen in de richting van Sodom; en Abraham ging met hen mede om hen uitgeleide te doen.

17. En de Here dacht: Zou Ik voor Abraham verbergen wat Ik ga doen?

Genesis 18