Genesis 16:14-16 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

14. Daarom noemt men die put: de put Lachai-Roï; zie, hij is tussen Kades en Bered.

15. En Hagar baarde Abram een zoon en Abram noemde de zoon, die Hagar gebaard had, Ismaël.

16. En Abram was zesentachtig jaar oud, toen Hagar Ismaël aan Abram baarde.

Genesis 16