Genesis 10:9-22 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

9. hij was een geweldig jager voor het aangezicht des Heren; daarom zegt men: Een geweldig jager voor het aangezicht des Heren als Nimrod.

10. En het begin van zijn koninkrijk was Babel, Erek, Akkad en Kalne, in het land Sinear.

11. Uit dat land trok hij naar Assur en hij bouwde Nineve, Rechobot-Ir, Kalach

12. en Resen tussen Nineve en Kalach; dat is de grote stad.

13. En Misraïm verwekte de Ludieten, de Anamieten, de Lehabieten, de Naftuchieten,

14. de Patrusieten, de Kasluchieten, uit wie de Filistijnen zijn voortgekomen, en de Kaftorieten.

15. En Kanaän verwekte Sidon, zijn eerstgeborene, en Chet

16. en de Jebusiet, de Amoriet, de Girgasiet,

17. de Chiwwiet, de Arkiet, de Siniet,

18. de Arwadiet, de Semariet en de Hamatiet; en daarna verspreidden zich de geslachten van de Kanaäniet.

19. En de grens van de Kanaäniet was van Sidon in de richting van Gerar tot Gaza, in de richting van Sodom, Gomorra, Adma en Seboïm tot Lesa.

20. Dit waren de zonen van Cham naar hun geslachten, naar hun talen, in hun landen, in hun volken.

21. En aan Sem, de vader van alle zonen van Eber, de oudere broeder van Jafet, werden eveneens (zonen) geboren.

22. De zonen van Sem waren Elam, Assur, Arpaksad, Lud en Aram.

Genesis 10