Ezra 6:20-22 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

20. Want de priesters en de Levieten hadden zich gereinigd als één man; zij allen waren rein; zo slachtten zij het Pascha voor allen die in de ballingschap geweest waren, en voor hun broeders, de priesters, en voor zichzelf.

21. De Israëlieten, die uit de ballingschap waren teruggekeerd, aten het, en tevens ieder die zich van de onreinheid van de heidenen des lands afgescheiden en zich bij hen gevoegd had, om de Here, de God van Israël, te zoeken.

22. Ook vierden zij het feest der ongezuurde broden met vreugde, gedurende zeven dagen, want de Here had hen verblijd; Hij had het hart van de koning van Assur tot hen gewend om hen te steunen bij de arbeid aan het huis van God, de God van Israël.

Ezra 6