1. Maar de profeet Haggai, en Zacharia, de zoon van Iddo, traden bij de Judeeërs die in Juda en Jeruzalem woonden, als profeten op in de naam van de God van Israël.
2. Toen maakten Zerubbabel, de zoon van Sealtiël, en Jesua, de zoon van Josadak, zich op en begonnen te bouwen aan het huis van God, die in Jeruzalem woont; en de profeten Gods stonden hun met hun hulp terzijde.