1. In het twaalfde jaar, in de twaalfde maand, op de eerste der maand, kwam het woord des Heren tot mij:
2. Mensenkind, hef een klaaglied aan over Farao, de koning van Egypte, en zeg tot hem:Jonge leeuw onder de volken – tot zwijgen zijt gij gebracht!Gij waart als een zeemonster:in uw stromen liet gij het borrelen,met uw poten bracht gij het water in beroeringen deedt zijn stromen troebel worden.