5. Want gij wordt niet gezonden tot een volk met een onbegrijpelijke spraak en zware tongval, maar tot het huis Israëls;
6. niet tot vele volken met een onbegrijpelijke spraak en zware tongval, wier woorden gij niet verstaat. Indien Ik u tot hen zond, zij zouden naar u luisteren.
7. Maar het huis Israëls zal naar u niet willen luisteren, omdat zij naar Mij niet willen luisteren, want het gehele huis Israëls heeft een hard voorhoofd en een stug hart.