1. In het elfde jaar nu, op de eerste der maand, kwam het woord des Heren tot mij:
2. Mensenkind, omdat Tyrus van Jeruzalem gezegd heeft: ha! verbroken is zij, die deur der volken; naar mijn kant staat zij open; nu zij vernield is, krijg ik volop;
3. daarom, zo zegt de Here Here: zie, Ik zàl u, Tyrus! Vele volken stuw Ik tegen u op, zoals de zee haar golven opstuwt.