Ezechiël 2:7-10 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

7. Maar gij, spreek mijn woorden tot hen, of zij horen dan wel het nalaten, want zij zijn weerspannig.

8. En gij, mensenkind, hoor wat Ik tot u zeg; wees niet weerspannig gelijk het weerspannige geslacht; doe uw mond open en eet wat ik u geef.

9. Toen zag ik en zie, een hand was naar mij uitgestrekt; en zie, daarin was een boekrol.

10. En Hij rolde ze voor mij open; zij was beschreven aan de voorzijde en aan de achterzijde: daarop waren klaagliederen geschreven, gezucht en gejammer.

Ezechiël 2