Exodus 5:8-12 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

8. maar toch zult gij hun de vastgestelde hoeveelheid tichelstenen, die zij gisteren en eergisteren moesten maken, opleggen zonder er iets van af te doen; want zij zijn lui, daarom roepen zij: laat ons aan onze God gaan offeren.

9. Het werk dezer mannen moet worden verzwaard, zodat zij daarmee bezig zijn en geen aandacht schenken aan leugentaal.

10. Toen gingen de drijvers en opzichters van het volk heen en zeiden tot het volk: Zo zegt Farao: ik geef u geen stro.

11. Gaat er zelf op uit en haalt stro, waar gij het vindt, maar van uw taak gaat niets af.

12. Toen verspreidde zich het volk over het gehele land Egypte om stoppels te verzamelen voor het stro.

Exodus 5