1. Toen antwoordde Mozes: Maar als zij mij niet geloven en niet naar mij luisteren, doch zeggen: de Here is u niet verschenen?
2. En de Here zeide tot hem: Wat hebt gij daar in uw hand? Hij antwoordde: Een staf.
3. Daarop zeide Hij: Werp die op de grond. En toen hij die op de grond geworpen had, werd hij een slang, zodat Mozes ervoor wegvluchtte.