Exodus 4:1-3 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

1. Toen antwoordde Mozes: Maar als zij mij niet geloven en niet naar mij luisteren, doch zeggen: de Here is u niet verschenen?

2. En de Here zeide tot hem: Wat hebt gij daar in uw hand? Hij antwoordde: Een staf.

3. Daarop zeide Hij: Werp die op de grond. En toen hij die op de grond geworpen had, werd hij een slang, zodat Mozes ervoor wegvluchtte.

Exodus 4