Exodus 33:20-23 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

20. Hij zeide: Gij zult mijn aangezicht niet kunnen zien, want geen mens zal Mij zien en leven.

21. De Here zeide: Zie, bij Mij is een plaats, waar gij op de rots kunt staan;

22. wanneer mijn heerlijkheid voorbijgaat, zal Ik u in de rotsholte zetten en u met mijn hand bedekken, totdat Ik ben voorbijgegaan.

23. Dan zal Ik mijn hand wegnemen en gij zult Mij van achteren zien, maar mijn aangezicht zal niet gezien worden.

Exodus 33