Exodus 29:11-13 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

11. Gij zult de stier slachten voor het aangezicht des Heren bij de ingang van de tent der samenkomst.

12. Gij zult van het bloed van de stier nemen en dat met uw vinger aan de hoornen van het altaar strijken, en al het bloed zult gij aan de voet van het altaar uitgieten.

13. Dan zult gij nemen al het vet dat de ingewanden bedekt, het aanhangsel aan de lever, de beide nieren en het vet dat daaraan zit, en gij zult het op het altaar in rook doen opgaan.

Exodus 29