Exodus 23:10-14 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

10. Zes jaar zult gij uw land bezaaien en zijn opbrengst inzamelen,

11. maar in het zevende zult gij het braak laten liggen en het met rust laten, opdat de armen van uw volk eten, en wat zij overlaten zal het gedierte des velds eten. Evenzo zult gij doen met uw wijngaard en met uw olijfbomen.

12. Zes dagen zult gij uw werk doen, maar op de zevende dag zult gij rusten, opdat uw rund en uw ezel uitrusten, en de zoon van uw slavin en de vreemdeling adem scheppen.

13. Ten aanzien van alles, wat Ik u bevolen heb, zult gij op uw hoede zijn; de naam van andere goden zult gij niet noemen, hij zal uit uw mond niet gehoord worden.

14. Driemaal in het jaar zult gij Mij een feest houden.

Exodus 23