Exodus 10:9-12 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

9. En Mozes antwoordde: Wij gaan met onze jongens en grijsaards, wij gaan met onze zonen en dochters, met ons kleinvee en onze runderen, want wij hebben een feest des Heren.

10. Hij echter zeide tot hen: De Here moge met u zijn, als ik van zins ben u met uw kinderen te laten gaan! Neemt u in acht, want onheil bedreigt u!

11. Niet alzo, gij mannen moogt gaan om de Here te dienen, want dat was uw verzoek. En men joeg hen van Farao weg.

12. Daarna zeide de Here tot Mozes: Strek uw hand uit over het land Egypte, om de sprinkhanen, en zij zullen over het land Egypte opkomen en al het kruid des lands afvreten, alles wat de hagel heeft overgelaten.

Exodus 10