5. de Here, uw God, zal u brengen naar het land, dat uw vaderen bezeten hebben, gij zult het bezitten en Hij zal u weldoen en u talrijker maken dan uw vaderen.
6. En de Here, uw God, zal uw hart en het hart van uw nakroost besnijden, zodat gij de Here, uw God, liefhebt met geheel uw hart en met geheel uw ziel, opdat gij leeft.
7. De Here, uw God, zal al deze vervloekingen op uw vijanden en uw haters leggen, die u vervolgd hebben.
8. Gij zult weer naar de stem des Heren luisteren en al zijn geboden volbrengen, die ik u heden opleg.