Deuteronomium 24:1-3 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

1. Wanneer iemand een vrouw genomen en gehuwd heeft, dan zal, – als hij haar geen genegenheid toedraagt, omdat hij iets onbehoorlijks aan haar gevonden heeft, en hij een scheidbrief geschreven en haar die overhandigd heeft, waarna hij haar uit zijn huis heeft weggezonden;

2. en als zij dan uit zijn huis vertrokken, haars weegs gegaan en de vrouw van een ander geworden is;

3. en als dan de laatste man een afkeer van haar krijgt, een scheidbrief schrijft, haar die overhandigt en haar uit zijn huis wegzendt; of als de laatste man, die haar tot vrouw genomen heeft, gestorven is –

Deuteronomium 24